Euthanasie in uw omgeving:
wat is uw verhaal?

Onze oproep om uw verhalen rondom euthanasie in uw directe omgeving te delen, leverde binnen de kortste keren 148 reacties op. U heeft indrukwekkende verhalen aangeleverd die getuigen van betrokkenheid, warmte en van dankbaarheid over de manier waarop aan naasten ondanks vaak trieste omstandigheden een waardige oplossing kon worden geboden. De NVVE heeft de verhalen inmiddels gedeeld met de SGP, die op zoek was naar reacties om zodoende een vollediger beeld te krijgen van de huidige toepassing van euthanasie in Nederland. Wij hopen dat deze verhalen daartoe bijdragen.

Hartelijk dank voor uw medewerking.


Ingezonden brieven

Geachte Tweede Kamerleden,

In mijn jaren als geestelijk verzorger in de ouderenzorg ben ik ondergedompeld geweest in de doodswens van ouderen. Ik heb er een boek over geschreven met als titel ‘Doodswens bij ouderen. Een oeroud fenomeen van binnenuit bezien.’ Ik beschrijf daarin onder andere dit mooie levenseindeverhaal van mevrouw Aulman.

Mevrouw Aulman woonde al enkele jaren naar tevredenheid in een van de verzorgingshuizen waar ik werkte. Ik had niet veel contact met haar, ze leefde voornamelijk in haar eigen kamer en kreeg veel bezoek van haar zoon en zijn partner. Dat was genoeg voor haar, ze deed niet of nauwelijks mee aan het gezelschapsleven zoals dat in huis werd aangeboden en zodoende kende ik haar ook niet of nauwelijks van de wandelgangen. Zij was een levenslustige dame met een bewogen leven achter zich, maar met een onuitblusbaar optimisme in haar ogen. Medewerkers verzorgden haar graag, mevrouw was een van die oudere mensen waar je graag bij in de buurt bent, die jouw hulp als verzorgende waardeert en die mee kan buigen met wat je als jonge mens nog niet aan kunt voelen. Een dame die aan jou haar verzameling levenskunst openbaart zonder ophef, maar die gewoon in haar doen en laten opgesloten ligt en vrij komt in de omgang met haar.

Mevrouw was zo iemand, maar werd wel langzaam zieker door een slopende longziekte en daardoor werden de dagen zwaarder en zwaarder. Ze vertelde graag over haar leven en de verzorgenden om haar heen luisterden daar graag naar als ze daar wat tijd voor konden vinden. Langzaam maar zeker zagen zij dat het haar letterlijk en figuurlijk steeds meer aan levensenergie ging ontbreken om de gewoonste dingen zoals een toiletgang nog op een normale manier te kunnen doen. Dat gegeven ging haar opbreken, ze zag de zin niet meer van de uren en de dagen dat ze nog wakker was en zoon en partner zagen dat proces met lede ogen aan. Ondanks dat bleef ze prettig in de omgang. Zittend op de rand van haar bed kwam ze niet meer uit haar pyama en als je haar dan zo zag zitten, had je geen vermoeden van hoe ziek ze in werkelijkheid was. Dat kwam omdat het een van die bewonderenswaardige mensen was die niet in haar slopende ziekte woonde, zodoende herkende je haar niet als een zeer zieke vrouw en konden haar ogen op goede momenten vol blijven van levenslust en openhartigheid en bleef haar lach hartelijk en warm. Sommige ernstig zieke mensen kunnen dat.
Zij was een mooi mens met een lang leven achter zich dat niet vergeefs geleefd was en waar ze met heel veel dankbaarheid op terug keek. Nee, zeker niet alles was gegaan zoals ze het zich gewenst had, zeker niet. Maar ze had de veerkracht gehad om het leven te pareren in de donkere aspecten ervan en ze had de zin van het lijden zoals zich dat in haar leven had aangediend gevonden in een sterker en onafhankelijker worden van haar eigen geest. Ze was niet gelovig in klassieke zin, dat bracht naar haar idee te veel restricties met zich mee en zij wilde vrij leven en denken. Maar in de hoek van haar kamer stond een Mariabeeld dat voor haar betekenis had. Mevrouw was een van die mensen die zelf een verbondenheid gevonden had met de eenheid van alle leven en in die eenheid vond zij rust. Voor haar hoefde die beleving van eenheid niet opgesloten te liggen in een manier van denken of geloven. De persoon van Maria vond zij een mooie en de ontfermende kracht die daar vanuit ging, vond zij inspirerend en dat was voor haar genoeg. Haar kracht en onafhankelijkheid van geest liet op een mooie manier van zich spreken toen ze op een zondagavond op de televisie een programma zag over euthanasie. Natuurlijk wist ze wat euthanasie was en natuurlijk had ze daar in haar leven al eerder over nagedacht. Maar in het televisieprogramma werd haar voor het eerst heel duidelijk getoond dat zij in haar situatie van dat moment in aanmerking zou kunnen komen voor euthanasie.
Dat moment was een stimulans en een openbaring tegelijk. ‘Dat wil ik ook’, had ze meteen gedacht en de ochtend er op besprak ze dit met haar zoon en zijn partner die zijn moeder zoals altijd serieus nam en de huisarts inschakelde. De zoon had de innerlijke kracht om vanuit de existentiële beleving van moeder te kunnen denken en voelen dat hem over zijn eigen emoties heen tilde en de huisarts was bereid om haar te helpen omdat hij aan alle criteria om een euthanasieverzoek te honoreren kon voldoen. Dat was ook het moment dat ik de zoon sprak op de gang en hij aan mij vroeg of ik me zou willen ontfermen over zijn moeder in dit proces naar haar euthanasie toe. Ik maakte daardoor dieper kennis met haar en werd meteen bevangen door een charisma dat ik niet snel meer zal vergeten en dat grote indruk op me gemaakt heeft. Ze stelde zich open voor mij en mijn hulp en ik mocht haar laten zien wat ik voor haar en haar familie zou kunnen betekenen. De huisarts was al aan het werk en zou de dag er op al met een SCEN-arts langs komen die naast de huisarts zelf op onafhankelijke wijze de doodswens van mevrouw zou onderzoeken in het kader van de criteria zoals die opgesteld zijn in de Wet Toetsing Levensbeëindiging.
De huisarts kon aan alle criteria voldoen en de euthanasie zou op zeer korte termijn plaats kunnen vinden. Zij besloot dat uitstellen geen enkele zin had en plande haar overlijden op de vrijdagochtend die komen zou. Zo snel kan het dus gaan als de oudere zelf, de familie en de dienstdoende arts(en) op een harmonieuze manier samenwerken. Dat gebeurde in dit geval en mevrouw liep over van dankbaarheid. Ik bezocht haar in die week verschillende keren per dag en trof zonder uitzondering een vrouw aan die gevonden had wat ze zocht, een uitgang uit dit leven dat ze zo graag geleefd had, maar dat nu geen enkele meerwaarde meer voor haar had. Aan mij de eervolle, maar voorzichtige taak om te peilen of haar innerlijk leven nog ergens mee worstelde. Dat bleek niet het geval. Wat zij nodig had en met haar haar naasten was een liefdevolle hand die hen aanraakte op betekenisvolle momenten. Ik zag bij deze dame heel precies en omlijnd hoe deze vorm van regie over haar levenseinde als zelf-expressie het leven in haar waarde op een prachtige manier omarmde en bevestigde. Er was nergens een ontkenning van de waarde van het leven te bekennen, integendeel, elke minuut die zij nog onder ons geleefd heeft na de definitieve goedkeuring van de beide artsen, waren gevuld met een levenskracht en een licht dat te vergelijken is met een levenskracht en licht dat te vinden is bij een aanstaande geboorte van een kind. Ik kon bij deze dame zien en zij bevestigde dat verschillende keren hoe gelukkig zij werd van de mogelijkheid tot zelf-expressie door de uitgang van het leven binnen handbereik te hebben. De band met de zoon en zijn partner was buitengewoon warm en open. Niets werd achtergehouden, het was een ideale situatie, een die ik elke oudere toe zou wensen, maar waarvan ik ook meteen kon zien dat dat voor een groot deel een vrucht was van haar eigen geleefde leven.
Zo zou het voor iedereen moeten kunnen gaan die daar op deze manier naar verlangt, heb ik vaak gedacht in die bijzondere week.
In deze ervaring met mevrouw Aulman heb ik meer dan ooit gezien en geproefd hoe het leven tot het laatste moment geleefd wil worden in een klimaat van erkenning. Haar naderende dood, het verlangen daarnaar en de uitvoering ervan werd het grote bewijs dat het laatste stuk van leven dat geheel gevuld werd met de dood ook een vorm van waarachtig leven is en in niets onder doet aan welke grote levenservaring van mens zijn dan ook.

Het is deze paradox die naar mijn idee beter verstaan moet worden. De dood is ook het leven.

In het geval van mevrouw Aulman werd dat verstaan op een menselijke manier die het afscheid niet zoekt, maar wel tegemoet treedt vanuit een moedig gemoed dat gedragen wordt door de liefde voor een persoon. Ik heb veel ruimte en liefde mogen ervaren in deze intieme kring van mevrouw, haar dierbaren, de twee jonge artsen om haar heen, de verzorgenden die als vanzelf mee gingen in de ontspannen wijze waarop alles gebeurde en mijzelf. Ik heb over de hele gang van zaken nog iets mogen zeggen tijdens haar uitvaartplechtigheid die voor haarzelf en haar naasten een sluitstuk werd van een autonoom geleefd leven en sterven en het was juist de koninklijke weg waarmee alles gepaard gegaan was dat het afscheid troost bood.

Zo groot en zo mooi kan een zelf geregisseerde dood met een deskundige en ontspannen begeleiding zijn. Het liet mij zien dat de beschermwaardigheid van het leven als moreel beginsel zoals die opgetekend ligt onze grondwet op geen enkele manier op gespannen voet hoeft te staan met de waarde die het leven voor een individu heeft bij een zelf gekozen levenseinde. Haar eigen keuze om te sterven betekende niet dat het leven voor haar niet de moeite waard was, integendeel, tot het laatste moment heeft zij er uit gehaald wat er voor haar in zat, was ze betrokken en aanspreekbaar. Ze beaamde het leven ten volle door het op deze manier af te sluiten. Het toppunt van haar autonomie was om die op deze wijze als een laatste vorm van zelf-expressie op te mogen geven.

https://www.boekscout.nl/shop2/boek.php?bid=6403

Rachel Höppener, Tilburg

Geachte Tweede Kamerleden,

Mijn Moeder is in 2079 door Euthanasie overleden. Zij had uitgezaaide borstkanker, haar arm was opgezwollen en ze leed ondraaglijk pijn. Het zag er naar uit dat die arm ” open ” zou gaan en allerlei viezigheid naar buiten zou komen. Er was, medisch gezien, geen zicht meer op verbetering, herstel en al helemaal niet op genezing. Zij heeft een drankje genomen en zei ” Het smaakt helemaal niet zo vies ” en is met ons bij het bed weggegleden.

C.J. Duyvené de Wit, Hilversum

Geachte Tweede Kamerleden,

goedendag heren van de 2de kamer, 26-06-2017

Ik denk als u zelf in wat voor situatie in het ziekenhuis terecht zou komen en er is helemaal geen kans dat u weer gezond uit het ziekenhuis zou komen ,dat u veel pijn hebt en dat de hele familie constant komt en allemaal zien hoe u lijdt .

Of dat u dementie problemen gaat krijgen en dat u eigenlijk niemand meer herkent en uw vrouw/man u constant moet helpen , terwijl hij /zij er eigenlijk niet genoeg tijd ervoor heeft , maar dit natuurlijk toch doet, want niemand is zo hard omdat niet te doen.

Mijn moeder is uiteindelijk aan alvleesklierkanker gestorven , na `n lange ziekbed van ongeveer 7maanden, het was al vanaf het begin gezegd dat ze dood zou gaan.

Mijn schoonmoeder is aan borstkanker gestorven , mijn schoonvader is 5jaar lang 2x per week naar het ziekenhuis gereden om haar te laten bestralen uiteindelijk is ze thuis gestorven, maar niet zonder heel veel pijn te hebben geleden.
wij hebben ze horen schreeuwen van de pijn, uiteindelijk is ze hieraan bezweken, en het had heel eenvoudig opgelost kunnen worden met Euthanasie.

Dan ben je toch niet zo onmenselijk om zo`n mensen onnodig te laten leiden en daarbij ,wat gaat zoiets aan geld kosten?

Heeft u daar ook aan gedacht? Bent u dan zo onmenselijk om geen toestemming voor Euthanasie te geven?

Sorry hoor maar hier heb ik geen goed woord voor over , wat vallen uw Heren van de 2de kamer me heel bar tegen.

Onmenselijke heren van de 2de kamer kan ik dan alleen maar zeggen.

Groet

Ruud Arends.

Ruud Arends, Cuijk

Geachte Tweede Kamerleden,

Toen mijn moeder was gevallen in haar aanleunwoning en hevige pijn had, kon ze niet meer zelfstandig blijven wonen en verhuisde ze naar een verzorgingstehuis.
Door personeelsgebrek en onkunde (onjuiste diagnose) werd ze gedongen om zoveel mogelijk zelfstandig te doen, ondanks dat ze duidelijk hevige pijn bleef houden. Na een tweede diagnose (maanden later), bleek ze haar heup te hebben gebroken.
Intussen was ze volledig weggekwijnd en deelde ze (nog steeds helder van geest) aan mij en mijn zus herhaaldelijk mee dat ze dood wilde (letterlijk: Ik wil dood).
Overleg met de arts en verpleging leerde ons dat dit in het (katholieke) verzorgingshuis geen optie was. Ook euthanasie van een externe arts werd daar niet geaccepteerd.
Uiteindelijk hebben we als kinderen moeten toezien hoe mijn moeder weigerde nog te eten en te drinken. Ik zie nog de vastberaden trekken op haar gezicht als we probeerden haar wat water tussen de lippen te druppelen en ze die stijf op elkaar hield, de ogen dicht, weigerend ons aan te kijken.
Een mensonwaardig sterven. Ik hoop dat de leden van de tweede kamer bereid zijn om mee te werken aan een dusdanige wetgeving dat zorgvuldig voorbereide euthanasie mogelijk is voor die mensen die dat uitdrukkelijk wensen of te kennen hebben geven het te wensen.

Een betrokken mens gunt een medemens een mogelijkheid om te kiezen voor een menswaardig einde.

Ik wens u sterkte in uw besluitvorming.

Hoogachtend,

Arie Pieter Rijlaarsdam
Rijswijk

Arie Pieter Rijlaarsdam, Rijswijk

Geachte Tweede Kamerleden,

Ik ben geboren, daar heb ik niet over kunnen beslissen.
Nu ben ik volwassen, 68 jaar. Op dit moment is er geen enkele reden voor mij om het leven te beëindigen maar ik kan mij voorstellen dat ik over enige tijd mijn leven voltooid vind. Dat kan zijn vanwege een ernstige ziekte als ook me nutteloos te voelen in deze maatschappij die er niet beter op wordt.
Dat ik er ben is een feit, echter ik wil zelf kunnen beslissen of ik over enige tijd nog deel wil uitmaken van de maatschappij. Ik hoop als het onverhoopt zover komt dat ik intens naar het beëindigen van mijn leven verlang dat ik niet genoodzaakt ben om voor een trein te springen maar dat ik op een waardige wijze het leven kan verlaten.

Leo Frings, Kesteren

Geachte Tweede Kamerleden,

Dat nooit meer!. Mijn vader is in 1970 gestorven aan longkanker. Ik heb mijn vader samen met mijn moeder de laatste maanden 24 uur per dag helpen verzorgen. Ik was net 18 jaar en had nog twee jongere broertjes en een zusje.
Ik was net geslaagd voor mijn MULO. Wat ik heel erg vond was de tijd dat mijn vader niet aanspreekbaar was vanwege de medicatie. De tijd dat hij amper duidelijk kon maken wat hij wilde, zoal bijvoorbeeld een slokje water. De tijd dat hij zich amper kon bewegen van de pijn. Ik hoop van harte dat mij dit bespaard blijft. Ik heb al het e.e.a. geregeld en hoop dat het gerespecteerd wordt. Het kan nooit de bedoeling zijn dat onze “goede herder” met de mogelijkheden van nu ons zo wil laten lijden.

Ton, Pannerden

Geachte Tweede Kamerleden,

Met de huidige actualiteit van een geforceerde kabinetsformatie is het onderwerp respect voor het leven, vooral dat van een ander, weer helemaal actueel. Zolang geloof geen wetenschap is, moeten gelovigen terughoudender zijn met het indoctrineren van hun overtuiging. Het is stuitend dat vanuit een geloofsovertuiging het respect voor anders denkenden wordt gekleineerd.

Ik respecteer gelovigen en laat hun de volledige vrijheid te leven vanuit die overtuiging. Maar laat de niet gelovige dan ook graag in zijn waarde. Zelfbeschikkingsrecht is geen exclusiviteit van Gelovigen.

De arrogantie van het Christendom mag op dit punt beslist een toontje lager.

Ruud de Bree,

Geachte Tweede Kamerleden,

Ongeveer twee jaar geleden werd er bij mijn partner (toen 75 jaar) longkanker geconstateerd. Na een operatie (met complicaties) en een pijnlijke lijdensweg waarin zij 3 weken op de afdeling intensive care van een regionaal ziekenhuis werd verzorgd, kon zij -na een revalidatieperiode van 6 weken in een naburig dorp- naar huis. Het leek erop dat ze, mede dank zij hulp van zuurstofvoorziening, redelijk verder kon leven. Helaas bleek na een aantal maanden dat er uitzaaiingen waren in darmen en lever, die inoperabel waren. Chemo bood geen soelaas. Haar besluit om zich te gaan oriënteren op de mogelijkheden van euthanasie ondersteunde ik volkomen, mede gezien de erge pijnen die zij leed. De NVVE informeerde ons uitvoerig over de te nemen stappen. Toen bleek dat de huisarts om hem moverende redenen, die wij beiden respecteerden, te kennen gaf dat hij de euthanasie niet wilde/kon toepassen, kwamen wij in contact met de Levenseinde Kliniek. De begeleiding van de huisarts bleef wel bestaan. Na een aantal zeer indringende en hoogst persoonlijke, zeer goede gesprekken (er ontstond een intieme band met de aan de Levenseindekliniek verbonden arts en verpleegkundige) is -toen het lijden echt ondragelijk werd- euthanasie toegepast. In plaats van een mensonterend en ondraaglijk lijden is mijn partner nu op een waardige wijze in alle rust en in de overtuiging dat het goed was, overleden

Anoniem, Huizen

Geachte Tweede Kamerleden,

Beste SGP leden.

Graag wil ik u ook de positieve kant van Euthanasie toelichten.

In mijn directe omgeving ken ik twee jonge mensen die kanker hadden en een ouder mevrouw. Zij hebben gelukkig voor hun zelf en de familie een mooie en zin vol leven afkunnen sluiten zonder de meest afschuwelijke laatste fasen te hoeven doormaken.
Wil u dat ook meenemen in u overwegingen voor het besluit wat betreft de Euthanasie wet.

Vriendelijke groet.

Els Groeneveld,

Geachte Tweede Kamerleden,

Niemand heeft gevraagd om geboren te worden, dus als je uit wilt stappen hoef je dat ook niet te vragen. Gewoon je eigen gedachten volgen.

Peter Olthoff, Vaassen